AVB OEFENINGEN
AVB Oefeningen bij Verkeersschool MotorIQ
Het AVB-examen (Algemene Voertuigbeheersing) is een belangrijk onderdeel van de motoropleiding bij Verkeersschool MotorIQ. Tijdens dit examen toon je aan dat je de motor onder controle hebt in diverse verkeerssituaties. Het AVB-examen bestaat uit vier clusters met verplichte en keuze-oefeningen. In totaal worden zeven oefeningen uitgevoerd, waarvan er minimaal vijf goed moeten worden afgerond om te slagen. Hier volgt een overzicht van de oefeningen, verdeeld in de verschillende clusters.
Cluster 1
Achteruit parkeren (verplicht): Het eerste cluster begint met de verplichte oefening achteruit parkeren. Bij deze oefening begeleid je de motor aan de rechterkant van de rijbaan en loop je voorbij een denkbeeldig parkeervak. Vervolgens stuur je de motor achteruit met een bocht in het parkeervak en zet je deze op de standaard. Daarna haal je de motor van de standaard af en verlaat je het parkeervak door naar rechts te lopen.
Cluster 2
In dit cluster draait het om beheersing van de motor bij lage snelheden.
- Langzame slalom (verplicht): De verplichte oefening in het tweede cluster is de langzame slalom. Er is geen vaste snelheid voorgeschreven, maar door de korte afstand tussen de pylonen is het logisch om met een langzaam tempo, ongeveer stapvoets, te rijden. Een slippende koppeling is noodzakelijk bij deze oefening. Het gaat hierbij om een goede beheersing van de motor, waarbij je langzaam rijdt en je balans behoudt. Het is de bedoeling dat je dit doet zonder de pylonen aan te raken!
- Wegrijden uit een parkeervak (linksaf of rechtsaf):In deze oefening start je vanuit stilstand in een parkeervak en rijd je vervolgens weg. Je maakt direct een scherpe bocht en rijdt daarna een paar meter rechtdoor. De beschikbare rijbaan heeft een breedte van drie meter. Het belangrijkste bij deze oefening is dat je de bocht nauwkeurig en beheerst neemt direct nadat je bent vertrokken. Je krijgt te horen welke kant je op moet rijden.
- Denkbeeldige acht: In deze oefening toon je je vaardigheid door een complete acht te rijden binnen een rechthoekige ruimte. Het is belangrijk dat je een gelijkmatige snelheid aanhoudt en de motor soepel door de bochten stuurt. Hierbij kun je, indien nodig, gebruik maken van de voetrem.
- Stapvoets rechtdoor rijden: Tijdens deze oefening rijd je langzaam naast een lopende persoon. Over een afstand van twintig meter moet je een constante, lage snelheid aanhouden en ervoor zorgen dat de motor in balans blijft. Het juiste gebruik van de motorbediening en het behoud van controle is hierbij essentieel.
- Halve draai(links- of rechtsom): Bij deze oefening rijd je met een licht trekkende motor en een vrijwel constante snelheid op een denkbeeldige rijbaan. Zodra je de tweede pylon passeert, maak je in één vloeiende beweging een halve draai naar links of rechts. Het is belangrijk dat je tijdens de draai binnen de gemarkeerde ruimte van vier bij zes meter blijft. Daarna rijd je terug naar het startpunt. Je mag gebruik maken van zowel de voetrem als een slippende koppeling om de motor beter te beheersen.
Cluster 3
In dit cluster ligt de nadruk op het beheersen van de motor bij hogere snelheden.
- Uitwijkoefening (verplicht): Tijdens de uitwijkoefening rijd je met een snelheid van vijftig kilometer per uur door een poort. Nadat je de poort bent gepasseerd, draai je het gas dicht. Voor een reeks pylonen, die een obstakel vormen, wijk je naar links uit. Vervolgens stuur je de motor weer terug naar je oorspronkelijke rijstrook. Het doel van deze oefening is te laten zien dat je de motor goed kunt afschuinen en kantelen.
- Snelle slalom: Tijdens de snelle slalom staan zes pylonen opgesteld, en je moet deze slalom nemen met een snelheid van minimaal dertig kilometer per uur met een trekkende motor. Het is essentieel dat je de oefening vloeiend en gelijkmatig uitvoert, waarbij je stuurt vanuit de heupen. Deze oefening laat zien dat je de motor op een gecontroleerde manier kunt afschuinen en kantelen.
- Vertragingsoefening: Bij deze oefening start je vanuit stilstand en versnelt tot een snelheid van vijftig kilometer per uur, waarbij je minimaal in de derde versnelling rijdt. Wanneer je het tweede poortje passeert, sluit je het gas, rem je tegelijkertijd met voor- en achterrem en schakel je één versnelling terug. Het is belangrijk dat je afgeremd bent voordat je de slalom begint. Op dat moment heb je ook de koppeling losgelaten.
- De slalom rijd je met een snelheid van ongeveer dertig kilometer per uur, waarbij de drie pylonen op acht meter afstand van elkaar staan. Deze oefening voer je uit met een licht trekkende motor. Hiermee toon je aan dat je in staat bent om binnen een beperkte afstand zowel te versnellen als te vertragen. Tijdens de slalom laat je zien dat je de motorfiets in een vloeiend ritme kunt afschuinen en beheersen.
Cluster 4:
Dit cluster focust op het effectief en veilig tot stilstand brengen van de motor in verschillende situaties.
- Noodstop (verplicht): Deze verplichte oefening draait om het maken van een maximale noodstop bij 50 km/u. Zodra je het poortje passeert, draai je het gas dicht, ontkoppel je de motor en rem je zo hard mogelijk om tot stilstand te komen. Je remt met beide remmen waarbij de voorrem belangrijk is. Het is belangrijk dat je de controle over de motor behoudt tijdens het afremmen.
- PrecisiestopBij de precisiestop is het de bedoeling dat je vlak voor het tweede poortje tot stilstand komt. Je begint met een snelheid van vijftig kilometer per uur en remt gecontroleerd zodra je het eerste poortje passeert. Binnen een afstand van zeventien meter breng je de motor tot stilstand. Het is belangrijk dat je tijdens deze afstand gelijkmatig remt met zowel de voor- als achterrem, zonder grote aanpassingen in remkracht. Net voordat je volledig stilstaat, schakel je terug naar de eerste versnelling.
- Stopproef: Dit is een technische remproef waarbij je eveneens met 50 km/u rijdt. Je remt sterk en snel met beide remmen na het passeren van een poortje en ontkoppelt terwijl je tot stilstand komt. Voor je stopt, schakel je terug naar de eerste versnelling, waarbij de remweg kort en beheerst moet zijn.
Voor meer informatie over de officiële eisen en oefeningen kun je terecht op de website van het CBR.